Er is geen plafond in deze ruimte, niet zoals thuis. En er zijn wel muren, maar die zijn zo ver van elkaar dat je de eerste muur vergeet als je de volgende ziet. Toen jullie binnenkwamen zei mama dat ze zich klein voelde in deze ruimte die een museum wordt genoemd. Klein en nietig. Je weet niet wat een museum is en ook niet wat nietig betekent en je had geen zin om het het te vragen. Je hebt langzaam gelopen, zo langzaam dat je de grote mensen niet meer kunt zien. Nu is deze hele lege ruimte van jou en jij voelt je helemaal niet klein. Nee hoor, je hebt je nog nooit zo groot gevoeld. Je maakt je stappen groot en je lichaam lang en alle ruimte die je inneemt maakt je groter en groter. Je wilt hier altijd blijven, bewegend in een ruimte waar geen eind aan komt en zonder het moeilijke gepraat van familie. Je bent groot. Meer hoeft er niet te gebeuren.