Ooit heeft iemand gezegd dat onderweg zijn beter is dan aankomen. Zolang je onderweg bent, kun je met volle aandacht in het hier en nu genieten van onbekende uitzichten. Wie onderweg is, bevindt zich in het tussengebied van vertrek en aankomst. Je nam afscheid van het bekende en bent op weg naar het nieuwe, of andersom. Onderweg heb je de tijd om na te denken over je leven, je wordt niet gestoord door alledaagse beslommeringen. Soms spreek je met een onbekende en hoor je jezelf dingen vertellen die je nooit eerder deelde, in de wetenschap dat deze vertrouwde vreemde weer uit je leven zal verdwijnen. Onderweg zijn is een adempauze, een vluchtheuvel tussen het komen en gaan in je drukke bestaan.