Je hebt op gitaarles gezeten, toen je jong was. Je was er van overtuigd dat je met je spel een kras op het universum zou zetten. Het was anderen gelukt, dus waarom zou het jou niet lukken. Je speelde in een bandje dat uiteen viel. Je speelde in een ander bandje dat hetzelfde lot beschoren was. Je liet je gitaar steeds vaker links liggen, je aandacht ging uit naar meisjes, naar je studie, naar werk en uiteindelijk is je toekomstige succes een herinnering geworden. De gitaarman in de Folkingestraat krijgt altijd een euro van je. Hij is zijn instrument trouw gebleven, hij heeft zijn gitaar niet losgelaten. Met die euro betoon je hem respect. De gitaarman doet wat jij niet deed. Hij speelt.