Je wilt verder, je wilt door, maar opa houdt je tegen. Hij wilde zitten. ‘Kom jong, even maar.’ Nou, dat even van opa ken je maar al te goed. Hij zegt dat-ie wil zitten om gezellig mensen te kijken. Maar de waarheid is dat opa moe is. Moe van het lopen en moe van het kijken en moe van het praten. Je zit daar maar en het enige wat opa voortbrengt is het raspende geluid van zijn ademhaling. Als je hem straks hebt afgeleverd, ga je een stuk hardlopen. En daarna thuis heel hard muziek draaien. Je neemt je hartgrondig voor om nooit oud te worden.